De indruk bestaat dat scholen niet goed weten hoe ze om moeten gaan met de woordenschattoets van Cito. In het kader van minder toetsen zijn op een aantal scholen deze halfjaarlijkse toetsen afgeschaft. Andere scholen zijn er nooit aan begonnen. Op weer andere scholen worden bepaalde woorden in de voorafgaande weken van afname extra benadrukt. Immers, de toetsen zouden veel te moeilijke en achterhaalde woorden bevatten. Wat moeten we met de woordenschattoetsen?
De toetsen zijn niet zo geschikt om er groepsplannen, actieplannen of andere gerichte interventies op te zetten als de resultaten van een individueel kind tegenvallen. Immers, het is onmogelijk om de resultaten van de ene naar de andere toetsafnamen te verbeteren. Met andere woorden je kunt met de woordenschattoetsen geen doelen formuleren, bijv. een groei van tien vaardigheidspunten. Misschien moet je eigenlijk wel zeggen dat de toetsen niet geschikt zijn voor teveel individuele conclusies. Hoogstens om vast te stellen hoe de woordenschatresultaten van het individuele kind zich verhouden tot andere kinderen in Nederland.
Voor het verbeteren van de individuele of groepsresultaten woordenschat maken we gebruik van de methodegebonden toetsen. Na een periode van intensief oefenen met een bepaalde selectie aan woorden moeten kinderen in een toets de betekenis van die worden kunnen duiden. Maar dat niet alleen, ze moeten ook drie – vijf bijpassende woorden kunnen bedenken, een synoniem en het tegenovergestelde van woord kunnen noemen. M.n. deze laatste drie vraagvormen komen in een aantal methodegebonden taaltoetsen bij moderne methodes te weinig aan de orde. Het gaat er om dat er sprake is van diepe woordenschatbetekenis: hoeveel weet je van een woord. Op basis van methodegebonden toetsen kun je een kindgericht plan of groepsplan schrijven om de woordenschat te verbeteren.
Op termijn zullen, bij positief resultaat, deze groepsplannen naar verwachting effect hebben op de woordenschatbuidel van kinderen. Maar dat is vaak pas, via de Cito woordenschattoetsen, op de langere termijn vast te stellen. Kortom, de Cito-toetsen woordenschat bieden de mogelijkheid om de positie van individuele kinderen t.o.v. andere kinderen vast te stellen, maar zijn niet bruikbaar om individueel of groepsbeleid op te maken.
De toetsen geven wel de mogelijkheid om schoolbreed een inschatting te maken van het woordenschatniveau van de schoolpopulatie. Van daaruit kan beleid worden gemaakt m.b.t. het nieuwe van bijv. extra woordenschatinitiatieven. Dat kan zijn het meer tijd bieden, het gericht bezig zijn met woordenschat, het volgen van een cursus, het maken van schoolbrede afspraken, het kiezen van een nieuwe taalmethode, enz. Dan heeft de toets een onmisbare meerwaarde.
De tijdsinvestering in de toets is gering. Dat valt mee. Ook volgt er na de toets geen tijdvretende omzetting naar allerlei individuele handelingsplannen of zorgzuilen. Biedt vooraf wel de kans aan m.n. kinderen in groep 4 en 5 om toetsstrategieën op te doen, bijv. door 5 – 10 opdrachten uit een oude woordenschattoets samen met de kinderen te doen. Vertel hen dan stapsgewijs hoe je de toetsen aanvliegt. Controleer hen daar ook op tijdens de toetsafnamen.
Laat de toets in ‘blokjes’ maken: van vraagvorm naar vraagvorm. Opdat de kinderen zich focussen en concentreren op één en dezelfde vraag gedurende 3 – 9 opgaven. Sjoemel niet door woorden vooraf centraal te stellen. De toets verliest er zijn waarde door (doe de toets dan maar niet) en de beste kinderen hebben op die manier geen kans meer hun kunnen te tonen. wdejong@onderwijsmetlev.nl