Mythen bij het leren lezen

We kennen in het onderwijs nogal wat aanpakken en middelen waarvan nooit een positieve werking van is vastgesteld. Het zijn de zgn. onderwijsmythen, dwaalwegen of kwakzalverij. Toch is er voor deze mythen behoorlijk veel aandacht. Onderzoekers melden dat de brengers van de dwaalwegen hun verhaal vaak ondersteunen met anekdotes en intuïtief logische redeneringen. Vaak gebruiken ze ook dramatische taal om de problemen oplossingen te verwoorden. Laten we eens een paar van die mythes rond het leesonderwijs ontmaskeren.

Hoogleraar Paul Kirschner is kritisch over de mythen, zo valt te lezen in Didactief (juni 2017). Toch blijken de mythes soms moeilijk te bestrijden. Door de grote logische verhalen, door de opgefokte taal, maar ook omdat verspreiders van mythen de onderzoeksgegevens over hun mythen gewoon ontkennen. Last but not least: de alternatieve ‘kindergenezers’ verdienen in een aantal gevallen veel aan hun onderwijsmythen. Een paar van deze mythen op een rij:
1. Training van de ogen, speciale brillen, de Van Gemert therapie om dyslexie te bestrijden.
2. Beelddenken: promotors geloven dat dyslectische mensen niet in taal maar in beelden denken. Dat denken in beelden zou het leren lezen in de weg staan.
3. Het gebruiken van medicijnen bij leesproblemen en/ of dyslexie.
4. Het werken aan de motoriek door ballen te gooien en touwtje te springen om zo leesproblemen te verhelpen. Of oefeningen om de oog- hand coördinatie te verbeteren. De samenwerking tussen de hersenhelften zou er door verbeteren met gunstige invloeden op het lezen.
5. Kleuters kunnen niet lezen. Wacht met lezen tot ze er rijp voor zijn, tot ze zich in een bepaalde fase bevinden. Leerkrachten zouden moeten wachten met de ondersteuning van de spraak-taalontwikkeling, het fonemisch bewustzijn en het evaringen opdoen met geschreven taal.

Vooral de mythe genoemd bij punt 5 komt regelmatig tevoorschijn te laatste tijd o.a. door wervende artikelen in kranten. Ik krijg zo’n artikel dan toegestuurd en ik mag zeggen wat ik er van denk. Ik geloof er dus niet in, ik schuif het verre van me. Want ik weet uit ervaring dat door deze dwaalweg veel kinderen al heel vroeg achterop raken. Ik zie het nog helder voor me op een school die ik begeleidde: kinderen die nauwelijks konden analyseren en synthetiseren en alleen de beginletter van de eigen naam kenden. Zo kwamen ze groep 3 binnen. De herfstsignalering van 70% van de kinderen van groep 3 kleurde knalrood.