Hoe krijgt een ouder zijn kind in een boek?

Tijdens de corona- crisis ontstond er een overweldigende hoeveelheid tips voor huiswerk. Ik merkte dat de leerkrachten soms ‘de bomen niet meer zagen in het bos.’ Ik heb me er zelf ook schuldig aangemaakt met mijn tips over hoe ouders met hun kinderen moesten lezen. Maar soms passeerde er iets, waarvan ik dacht: ‘Dit moet ik bewaren, dit is vast belangrijk. Ik kreeg een blog van Anneke Smits en Erna van Koeven. In de 2de alinea vermeldden de schrijfster dat er twee dingen zijn waarvan we zeker weten dat ze effect hebben op het leren en op de taal/ leesontwikkeling: het (voor)lezen van boeken en het schrijven van teksten.
Direct werd ik ‘warm’, want daar ben ik het geweldig mee eens. Tegelijk verlamde deze stelling me. Hoe krijg je sommige kinderen aan het lezen? Op school gaat het dan nog door een ideale situatie te creëren, maar thuis?

Ik las verder in het blog…..en daar kwam ik belangwekkende tips voor ouders tegen. Tips die jij misschien met de ouders kunt bespreken. Ik wilde jullie de tips niet onthouden. Ik heb ze ook zelf in mijn oren geknoopt. Misschien begint dit artikel wat saai. Misschien denk je: ‘Ach ja, dat wist ik al.’ Maar bij punt 5 moet jij je oren (of ogen) spitsen. Lukt het om dit artikel te delen met ouders?

1. Zorg dat het boek bij jouw kind past.
Als ouder ken je je kind beter dan wie ook. Dus de ouder weet prima welke boeken passend zijn bij het kind. De beschikbare boeken kent de ouder misschien niet zo goed, maar daar weet de bibliotheek wel raad mee. Op de sites jeugdbibliotheek.nl (voor alle leeftijden) of leesbevorderingindeklas.nl (voor de bovenbouw van het basisonderwijs) kun je ideeën opdoen. De bibliotheek heeft ook luisterboeken. Die zijn voor sommige kinderen ook zeer geschikt.

2. Lees voor.
Als je het juiste boek of een boek uit een serie hebt gevonden, start de ouder met voorlezen. Iedere dag minimaal 20 minuten, het liefst langer en meermaals op een dag. Geniet samen van het verhaal! Niet het aantal voorgelezen bladzijden, maar gezamenlijk leesplezier staat centraal! Als het kind de volgende dag naar een andere ouder gaat, laat het kind dan het boek meenemen.

3. Laat de ouder het kind motiveren om zelf te lezen.
Dat lukt vast als de ouder (en misschien heb jij als leerkracht wel geholpen) een boek heeft gekozen wat bij het kind past. En dat boek mag in dat geval best een beetje moeilijk zijn. Ouders hoeven bij het kiezen van een boek vanaf groep 4 niet zo te letten op het AVI- niveau van boeken. Wel moet de ouder een beetje rekening houden met de leeftijd van het kind.

4. Wordt de ouder een beetje moe….?
Als het kind minder gemotiveerd is om zelf te lezen en/ of als de ouder een beetje moe is geworden van al het voorlezen, c.q. de tijd is beperkt…! Laat ouders dan hun kind lekker naar luisterboeken luisteren. Die zijn gratis te leen via de luisterbieb-app. Juist ook luisterboeken zorgen voor een grotere woordenschat, voor meer leesbegrip en zelfs voor toename van de leesvaardigheid.

5. Als een kind niet wil lezen? Voorlezen plus!
Als een kind moeite heeft met lezen en/ of moeilijk tot lezen komt, dan kan dat op de volgende manier. De ouder kiest een boek waar het kind enthousiast over is (kies op leeftijd, niet op AVI-niveau) en de ouder gaat voorlezen. Op ieder moment waarop dat maar mogelijk is: ’s avonds voor het slapen gaan, op verschillende momenten overdag.
En dan, beetje bij beetje en heel voorzichtig, vraag de ouder zijn kind, nadat de ouder heeft gelezen, ook eens een klein stukje te lezen. De ouder zegt bijv. “Hier staat toch zoiets geks (een vreemd woord, een bijzondere zin, een uitdrukking, een spreekwoord). Moet je horen, ik lees het nog even. En nou jij, durf je dat?” Als de ouder hetzelfde woord of dezelfde uitdrukking weer tegen komt in het boek laat hij of zij dat woord of uitdrukking opnieuw even lezen door het kind.

Een tijd lang doet de ouder dat zo. Laat de ouder niet te snel aan het kind vragen om meer te lezen, zet het kind niet onder druk. Als de ouder merkt dat hun kind wat vrijer wordt met lezen, kan hij of zij af en toe vragen om de laatste zin van iedere bladzij te lezen. Waar nodig zegt de ouder het gewoon even voor. Of zeg de ouder een paar letters voor of leest de ouder zachtjes mee. Laat de ouder er in ieder geval voor zorgen dat het kind niet hoeft te worstelen met de zin. Laat de ouder ondertussen steeds zorgen voor plezier om wat we lezen. Geniet van de tekst. Praat en denk erover. Laat de ouder terugschakelen naar gewoon voorlezen als er toch druk ontstaat bij het kind.
Laat de ouder er een gewoonte van maken om te stoppen met voorlezen op het moment dat we heel nieuwsgierig zijn naar het vervolg. Dus stop bij een goede cliffhanger. Als de ouder al meer dan een week (of langer) voorleest in het boek en het kind erg nieuwsgierig wordt (en niet wil dat de ouder stopt met lezen), kan de ouder aanbieden om een klein stukje verder te lezen (al dan niet samen met de ouder) zodat het kind er achter kan komen wat er gebeurt. Als het kind alleen verder leest, zegt de ouder er gewoon op een lachende manier bij dat het niet te ver mag lezen, want dat de ouder anders niet meer weet wat er gebeurt. Natuurlijk meent de ouder dat niet en is het de bedoeling om op een grappige manier een beetje uit te dagen. “Wat? Heb je zo ver gelezen? En ik dan? Ik wil ook weten wat er gebeurt…”.

Op deze manier probeert de ouder uiteindelijk, soms pas na meerdere weken, zijn of haar kind te ‘lanceren’ in een boek dat het erg mooi vindt. Opdat het uiteindelijk steeds meer zelf begint te lezen. Leesplezier blijft hier het uitgangspunt. Als er geen leesplezier is, moet de ouder er alles aan doen om dat te herstellen. Een ander boek, andere momenten van de dag, luisterboeken, een stukje film van een boek waarna de ouder het boek voorleest.