Het lerarenregister: een mijlpaal in de professionalisering van leerkrachten?

Het is dan toch rond! De Eerste Kamer heeft op 21 februari ingestemd met de invoering van de wet Beroep Leraar en Lerarenregister. Het is mij niet goed duidelijk in hoeverre het register ‘leeft’ onder jullie. Ik hoor er (nog) niet zoveel over ondanks de verregaande consequenties. Ik probeer veel van mijn begeleidingstrajecten gevalideerd te krijgen. Immers, dan mag ik jullie registerpunten geven. En daar zijn we dol op. Maar, zal het ook leiden naar een hogere onderwijskwaliteit?

Het lerarenregister ging in 2012 van start. De coördinatie is in handen van de Onderwijscoöperatie, waarin onder anderen de vakbonden zijn vertegenwoordigd. Op 1 augustus 2018 wordt het register verplicht. Om in het register opgenomen te kunnen worden moet je allereerst bevoegd zijn. Als je ingeschreven bent, moet je iedere vier jaar voldoen aan 160 uur scholing. Die scholing vermeld je in het register. De uren vul je door deelname aan conferenties, cursussen, lezen van boeken, deelname aan verbeterprojecten. Hier passen dus mijn registerpunten in.
Steekproefsgewijs zullen jullie gevraagd worden om bewijsmateriaal en/ of verslagen aan te leveren van de gevolgde scholing. Iedere vier jaar is er een herregistratie. Voldoet je aan de gestelde eisen, dan blijft je registratie in stand. Zo niet, dan krijg je eerst een aantekening en word je nog eens vier jaar later uit het register geschrapt en mag je geen les meer geven. Je verlies niet je lesbevoegdheid, maar je moet eerst weer aan gestelde normen voldoen. Dat is nogal wat!


Het overkoepelende idee van het Ministerie van Onderwijs is dat door het onderhouden van de professionaliteit van leerkrachten de onderwijskwaliteit zal toenemen. Dat is ook wat voorstanders betogen. Bovendien wordt op deze manier het aanzien van ons beroep vergroot. Tegenstanders uiten hun zorgen over de angst- en afrekencultuur die zal ontstaan, het berekend bezig zijn door leerkrachten en de toename van administratieve werkdruk.
Ik maak me zorgen over het oorspronkelijke beginsel. Zal door het verplicht stellen van na- en bijscholing en het registeren hiervan de onderwijskwaliteit toenemen? Enerzijds zou je zeggen van wel, want de ontwikkelingen in onze tak van sport gaan snel. Dus is het belangrijk nieuwe inzichten snel te leren kennen…..en ze te implementeren. En bij dat laatste komen mijn twijfels.

Uit ervaring weet ik dat het vertalen van de nieuwe kennis naar de beroepspraktijk in veel gevallen niet of nauwelijks plaatsvindt. Dat wordt ook door onderzoek ondersteund. Bij- en nascholing heeft maar een beperkt effect, zo blijkt. Het lezen van een boek, het bezoeken van een congres, ja, zelfs het volgen van een cursus zal de onderwijspraktijk niet verbeteren. Veranderingen in leerkrachtgedrag realiseren heeft langdurige oefening, gesprekken binnen het team en coaching op de werkvloer nodig. Her- en bijscholing via een teamcursus heeft veruit de voorkeur. Dan komt immers de hele school verder en niet een individu. Voeg daarbij een schoolleider die zachte maar stabiele druk zet, controleert en evalueert.
Dan hebben we de juiste ingrediënten te pakken en kan langzaam en breed de vernieuwing door de school vloeien. Om zich in het handelen van de teamleden verankeren. Het lijkt me voor ons en de kinderen meer dan wenselijk dat deze benaderingen een plaats krijgen in het verplichte lerarenregister.