De nieuwe DMT…..beter?!

In januari 2018 konden scholen voor het eerst de nieuwe DMT en Avi- toets, versie 2017 gebruiken. Over de nieuwe Avi- toets horen we scholen weinig. Hier lijken ook geen grote verschillen te zijn. Toch? Maar dat geldt niet voor de nieuwe DMT. Her en der fronsten wenkbrauwen. De toets is toch anders, moeilijker en kinderen komen tot lagere vaardigheidsniveaus, hoor je collega’s zeggen. 

Duidelijk moge zijn dat je de oude en de nieuwe kaarten niet kunt vergelijken. Een score op een ‘oude’ kaart van 25 is niet te vergelijken met de score van 25 op een ‘nieuwe’ kaart.

Kaart 1 uit 2009 begint met 14 woorden, die uit twee klanken bestaan, bijv. as, fee, ook, aan, zee, op, oor. Kaart 1 uit 2017 heeft bijna alleen maar mkm- woorden, bijv. boom, dun, kier, nek, dun. In de eerste tien woorden zitten ook al direct de /ou/, /ie/, /ui/ en /oe/ opgenomen. Dat zijn tweetekenklanken die veelal veel aandacht vragen. Vaak worden ze ook verderop in het eerste halfjaar aangeboden. In VLL- kimversie komt de /oe/  aan de orde in kern 3 en de overige drie tweetekenklanken in kern 5 en 6, dat is twee – vier weken voor eind januari.

In Lijn 3 wordt de /ie/ in thema 2 aangeboden, de /oe/ in thema 3, de /ui/  in thema 5, maar de /ou/ pas in thema 6. Met andere woorden voor VLL geldt dat er slechts weinig tijd is deze letters te oefenen, terwijl dat in Lijn 3 iets gunstiger lijkt. Conclusie: de kinderen moeten al behoorlijk vaardig zijn op woordniveau, ook met de moeilijke klanken, om de eerste tien woorden vlot door te komen.

Gelukkig zijn de kaarten 2 van 2009 en 2017 goed vergelijkbaar. De woorden van 2017 lijken iets langer en moeilijker, bijv. kring, smid, gras, knoop, stoel (2009) ten opzichte van vlecht, brons, scherp, jacht (2017). De verschillen tussen de woorden van kaart 3 lijken wel groot: banden, geluid, heerlijk, kuiken, toeters, koffer (2009). De eerste woorden van de kaart 3 uit 2017 zijn:  opa, rekening, stralend, neushoorn, rietje verkeerd.

Als normscore houd ik de laagste B- score aan, d.w.z. de score die precies op het midden ligt. Immers, 50% van de kinderen zal gemiddeld een A- of B- score halen, terwijl nog eens 50% een C-, D- of E- score haalt. Voor de gezamenlijke kaart 1 en 2 hielden we bij de versie 2009 op het midden van groep 3 een vaardigheidsscore aan van 21 (oude ondergrens van inspectie). Voor de kaarten 1 en 2 versie 2017 een vaardigheidsscore van 14. Op het eind van groep 3, midden van groep 4 en eind van groep 4 houden we voor de gecombineerde kaart 1, 2 en 3 (2017) resp. aan 23 (was 33), 44 (was 48) en 49 (was 56).

Iets anders is dat de DMT uit 2017 alleen nog maar normtabellen geeft voor de combinatie van kaarten. Kaart 1-2 voor M3, kaart 1-2-3- voor de toetsmomenten M3 t/m M8 en kaart 2-3 voor M5 t/m M8. Kaart 2 en 3 neem je vanaf M5 af bij de beste lezers (A- en B- score/ I en II- scores). Dat kan prima voor de meeste kinderen, maar voor de zwakste kinderen wil ik graag ook hun scores op de afzonderlijke kaarten weten. Voor mijn hulpverlening maakt het uit als een kind veel of weinig korte woorden van kaart 1 kan lezen. Maar helaas!

Tenslotte zijn de vaardigheidsschalen niet meer te vergelijken. We kunnen dus bij een afname op M4 met de toets van 2009 de resultaten op het eind van groep 4 niet meer vergelijken als we de nieuwe toets van 2017 gebruiken. Dat is wel een erg grote handicap. Het kan een reden zijn om de nieuwe 2017- toets gefaseerd in te voeren. Als een kind eenmaal met de kaartenset van 2009 getoetst is, blijven we dat doen tot het eind van de basisschool. wdejong@onderwijsmetlev.nl