De helft van de tijd

Lezen is iets waar je zo weinig mogelijk bij moet praten, maar wat je vooral moet doen. Mijn focuspunt in de klassenbezoeken is dat de leerkracht er voor zorgt dat elk kind minimaal de helft van de tijd hardop leest. M.a.w. elk kind leest in een leesles van 40 minuten, 20 minuten hardop. Dat betekent dat de leerkracht de kinderen veel in koor laat lezen. Immers, dan is iedereen actief. Maar goed koorlezen is lastig.

Natuurlijk lezen we niet rijtje voor rijtje in koor. Als we per rijtje lezen, zul je zien dat deze kinderen na twee keer voorlezen het rijtje uit hun hoofd kennen. Neem 2 – 4 rijtjes tegelijk. Lees ze allemaal voor, oriënteer tegelijk op wat moeilijk is in de rijtjes, bijv. de letter /f/ en geeft de betekenis van lastige woorden. Een duidelijk betere lezer lees de 2 – 4 rijtjes voor. Dan alle rijtjes 5 – 7 keer in koor + van onderen naar boven, de meisjes, de jongens. Ondertussen leest de leerkracht steeds zachter mee, brengt zijn stem duidelijk onder die van de kinderen. En….ondertussen proberen we het tempo omhoog te krijgen. En…ondertussen sluiten we niet aan bij het tempo van de zwakste leerlingen, maar dat van het hooggemiddelde kind. We sluiten af met individuele beurten. Eenzelfde werkwijze hanteren we ook bij de losse letters en tekstdelen uit een tekst.
Van de zwakste kinderen hoop je dat ze telkens de eerste woorden van een rijtje of van de eerste zinnen van een tekst mee kunnen doen. Na de les krijgen zij verlengde instructie en sluiten we aan bij zijn of haar tempo.