Begrijpend lezen vraagt (niet) om ‘leuke’ teksten!

Uitgevers van methoden voor begrijpend lezen roepen over het algemeen dat hun teksten ‘leuk’ en zeker niet te moeilijk zijn. Dat klopt inderdaad. Teksten uit Kidsweek, Tekstverwerken, Grip op Lezen, Nieuwsbegrip, enz. zijn leuk en niet bijzonder pittig. Kinderen kunnen de teksten op hun gemak lezen. Foute boel, dus!

In methodes staan meestal goede teksten. Ze zijn taalkundig juist, ze zijn rustig opgebouwd, het aantal moeilijke woorden is beperkt en ingewikkelde passages worden vermeden. De uitgevers dragen daar de nodige zorg voor. De teksten van hun auteurs worden vooraf gescreend en door de AVI- machinerie gehaald. In de regel kiest men er voor een tekstmoeilijkheid te hanteren, die een Avi- niveau lager ligt dat waar de groep aan toe is. De teksten voor de kinderen vanaf augustus groep 7 hebben een niveau van M6 tot E6. Aan de tekstuele moeilijkheid van de tekst zal het niet liggen als het gaat om het begrijpen van de tekst, volgens de uitgevers.

Ondertussen verliest de lang gekoesterde opvatting dat teksten voor leerlingen zeker niet te moeilijk mogen zijn snel terrein. Volgens Shanahan (2013) heeft zoiets tot gevolg dat leerlingen weinig of niets leren van die gemakkelijke teksten en de leesresultaten niet verbeteren.

Teksten moeten kinderen uitdagen, mogen pittig zijn. Kinderen moeten naar de tekst ‘reiken’, ze moeten hun best doen om de tekst te begrijpen. Via het herhaald lezen ontdekken de kinderen langzamerhand de essentie van de tekst.

Het lezen van de tekst moet natuurlijk centraal staan tijdens de lessen begrijpend lezen. Maar is dat zo?  In de huidige methodes staat keer op keer de tekst helaas niet centraal. Het duurt in de methodes lang voordat we daadwerkelijk bij de tekst zijn. Te lang zijn we bezig met het bespreken van doelen, vragen bedenken voor het lezen, vooraf opdrachten maken, voorbereiden op een lesdoel, praten, enz. In de les keuvelen we over strategieën wat o, zo abstract blijft: een ver-van-mijn-bedshow. Ondertussen blijft er onvoldoende tijd over om de tekst grondig en herhaald te lezen. Laat staan de tekst werkelijk te begrijpen.

Natuurlijk moeten de kinderen het onderwerp van de tekst ‘leuk’, vinden, hoewel ik dat woord nooit zal gebruiken. Het onderwerp moet de kinderen prikkelen, moet hen ‘grijpen’, moet bijzonder zijn. Opdat betrokkenheid, meeleven ontstaat. Elke week probeer ik via mijn rubriek ‘Zo maar een tekst’ onderwerpen te bespreken die kinderen raken. Daar zoek ik de hele week naar. Soms heeft dat met de actualiteit te maken, maar het kan ook een mop, een gedicht, een interview of een moreel onderwerp zijn.

In alle gevallen kies ik voor teksten die moeilijk of complex zijn. Ik schroom niet om voor de bovenbouw onderwerpen uit gerenommeerde dagbladen of van ingewikkelde websites te kiezen. De teksten bieden uitdaging en daarmee kans op ontwikkeling. Bovendien bieden de teksten veel meer mogelijkheden om bewijzen in de tekst te zoeken of de betekenis van zaken te achterhalen.

Kortgeleden gebruikte een leerkracht tijdens een klassenbezoek in groep 7 en 8 de C- versie van de Nieuwsbegriptekst. De tekst ging over een overkapping over de Tsjernobylcentrale. Dat ging geweldig: een mooie lange tekst over anderhalve bladzijde met een pittige inhoud, ingewikkelde zinnen en stikvol lastige woorden. Super! Later zag ik op een andere school dat een leerkracht van groep 6 een Tekstverwerkentekst uit groep 7 gebruikte. Prima, de opdrachten uit deze methode doen toch weinig ter zake, net zoals in de meeste methodes.

Wees dus alert op de moeilijkheidsgraad van teksten: van eenvoudige teksten leer je weinig. Overigens, in zaakvakmethodes zitten veelal wel pittige teksten…en die teksten zijn – als voorbereiding op de zaakvakles – prima geschikt om het begrijpend lezen te leren.